Voorgedragen tijdens de bijeenkomst na het overlijden van burgemeester Eberhard van der Laan in De Balie, Amsterdam, op vrijdag 6-10-2017
Een ode: aan de jongen en de man
Een jongen.
Hij valt op zijn knieën in het gras
Het kort gemaaide gras waarvoor hij zo lang heeft geoefend
Donderdagavonden op het veld – weer of geen weer
Zondagmiddagen in de kantine, gauw naar huis om op tijd voor het avondeten met het gezin aan tafel te kunnen zitten
Hij zal nooit meer hetzelfde zijn, niet op dat gras en niet aan tafel
Mensen gaan de straat op
Hij is de trots van zijn ouders, broer, vrienden, stad, land
Een man.
Hij weet dat hij ziek is, maar hij kan zijn werk maar niet neerleggen
Het gaat hem te na aan het hart
De man is diplomatiek, intelligent, er voor iedereen, nog niet klaar
Hij is burgervader, en vader ben je voor het leven
Hij lacht met zijn kinderen, danst met zijn kinderen
Hij wil dat we het goed doen, dat we elkaar de hand schudden
Dat we geen ruzie maken
Hij vind ons lief
En wij hem
Wij, zijn burgerkinderen, zijn stad, zijn land
Amsterdam
Met je Nutella-winkels, met je selfiestickchinezen
je ring, AirBnB’s, grachtengordellui en je rosse buurt
Mensen verbroederen in je
Willen dat zij blijven leven: de jongen en de man
Jullie gaan de straten op, laten zien wat het je waard is
Zij zeggen vaarwel, jullie zeggen ‘We gaan ons best doen’
En het gaat jullie niet om Ajax, niet om de burgermeestersketting
Niet om de goals, niet om de Zomergasten, niet om de beloftes
Het gaat jullie om de jongen, en de man.