Aan de andere kant van het gangpad zit een man in uniform, hij staart wat beschadigd naar buiten. Ik kan niet zeggen dat ik me zijn gezicht herinner, maar zijn geur, blik en camouflagepak blijven mij bij.
Een VU-hoogleraar toonde laatst aan dat vrouwen zitten te wachten op oorlogshelden. Die ontdekking kan voor een deel verklaren waarom mannen in zoveel culturen oorlog voeren en zelfs waarom jonge moslimmannen soms afreizen naar de oorlogsgebied: ze laten er hun seksuele ‘geschiktheid’ mee zien en trekken er vrouwen mee aan. Julien Blanc deed een vreugdesprongetje, sommige mensen hadden het er rondom sommige koffieapparaten over en een handjevol vrouwen had een mening.
Ik wil voorop stellen dat ik een sterke, onafhankelijke vrouw ben. Ik hou van mannen die hun vrouwelijke kanten niet schuwen. Ik vind de liefde bedrijven en vrijen niet gay. Ik wil doorgaans niet gedomineerd worden of als oud vuil behandeld, en de eerste man die mijn hoofd naar zijn kruis duwt ‘omdat ik daar toch moet wezen’ moet nog geboren worden. Ik wil een carrière en mijn kinderwens uit zich slechts in ‘misschien ooit een keer, maar dan moet de man in kwestie wel echt alles in zich hebben een fantastische vader en man te zijn – en die heb ik tot op heden nog geen ontmoet’.
Ik moest denken aan die keer dat ik ergens anders woonde waar een huis achter het mijne in de hens stond. Ik liep naar buiten om te kijken of alles onder controle was – en zo bleek. Alle nodige instanties waren al door bezorgde omstanders ingeschakeld. Er stonden mannen in zwarte uniformen een grote slang uit te rollen met een enorm zwaar ijzeren uiteinde. Ik was het vuur en de consequentie ervan op de arme bewoners van het pand aan het vergeten, en zag de zwetende mannen met de gele helmen en de rode auto aan het werk. Ik weet niet meer hoe lang ik daar stond, het moeten uren zijn geweest. Ik liet al het werk dat in mijn huis nog zo al mijn aandacht en concentratie had gevraagd voor wat het was, en voor een aantal gevoels-uren stond ik daar. Het kan niet anders dan dat ik heb staan staren. Ik had een kop koffie in mijn hand, en heb ongegeneerd staan staren naar bezwete mannen. Ik kan niet zeggen dat ik de gezichten nog voor de geest kan halen. Al de rest – tot in detail.
De man met het uniform in de trein op weg naar zijn bestemming haalt mij met een harde klik uit mijn dagdroom. Hij heeft een blikje tonijn geopend. De man in het camouflagepak heeft donkere rouwranden onder zijn nagels. Dat komt vast door het werk dat hij doet. Normaal gesproken vind ik dat vies. Maar bij deze man hoor het er nu eenmaal bij. Het weekendbaardje lijkt zich te willen verontschuldigen. Sorry, echt geen tijd gehad – een tiental weeskinderen moeten redden uit de handen van Russische zelfmoordterroristen. Het is oké. En dat je dat blikje tonijn met je zakmes naar binnen werkt snap ik ook. Je zult wel honger hebben van dat hele de wereld redden. Je kunt er niets aan doen dat je me soms slaat. Je bent beschadigd. Kom hier ik zal voor je zorgen met alles wat ik in mij heb.