Ik vind het leuk stiekem over je te schrijven. Dat iedereen denkt ‘over wie zou ze het nu hebben?’ en dat jij dat dan bent. Jij die het niet meteen beseft, maar het misschien toch een beetje vermoedde. Misschien deden dat er meer. Of misschien dacht je dat ook maar.
Deze ochtend ontwaak ik met maar één schoen bij de deur. Het feest duurde tot stipt middernacht. Dit kan geen toeval zijn weet ik, de pompoensoep smaakloos vindend. Klittenband om mijn loopgips herinnert me aan de vermiste rubberen zool. Je zult me spoedig vinden prins – niemand heeft mijn maat.
Het wonen hier is prachtig. Dit uitzicht bevat alle mogelijke tinten groen. Een oude boom, wat nieuwe bloemen, beestjes in watertjes en eindeloze vlakten. De Rust. Hij knelt, zuigt, trekt en duwt. Hij probeert me koest te krijgen, wat het stribbelen vermoeilijkt. De Wandelaar zwaait, ik denk alleen maar: “REN!”
Robbie lag languit in het gras. Een spriet in zijn mond deed geforceerde nonchalance vermoeden. Tanja herkende dit meteen, Robbie had voor haar nu geen geheimen meer. Zijn hond is dood en dat is mijn schuld, herhaalde zij in haar hoofd. Zijn hond is dood en dat is mijn schuld.