Een paar dagen geleden las ik in de NRC een artikel over Nederland; een emancipatie-af land. De daarop volgende column in de Volkskrant van een boze Joyce Brekelmans liet weten dat tepel- en salariskloven nog altijd aan de orde van de dag zijn.
Iets later hoorde ik op de radio voor het eerst over het fenomeen Fish for Sex. Het heeft om te beginnen een andere connotatie dan mijn favoriete Fish and Chips, maar toch vind ik het een te gezellige benaming voor wat het inhoudt. Vrouwen in Kenia worden naar de haven gestuurd om daar seks te hebben met vissers, om daarna alsnog de vis af te rekenen. De buschauffeurs hebben deze handelswijze opgepikt, waardoor de vrouwen met hun mandje vis eerst met de chauffeur naar bed moeten voordat ze een strippenkaart mogen kopen.
Vrouwen zijn daar van een man, wanneer deze man komt te overlijden staat er in zijn testament naar welke man de kersverse weduwe moet. Meestal is dit een broer of een neef. In een enkel geval een visser of een buschauffeur.
Fish for Chips, zo zou ik mijn reddingsactie noemen. En ik zou dan met alle woedende, nog-altijd-voor-de-emancipatie-strijdende vrouwen in Nederland naar Kenia gaan. In vissersbootjes. En ik zou alle vrouwen redden. En voor iedereen chips meenemen. De mannen zou ik naar een opvoedkamp sturen, en de vrouwen naar school. Waar ze leren hoe ze hun kindjes kunnen voorlezen voor het slapen gaan, en hoe ze met een condoom moeten omgaan.
Ik doe niet heel graag de afwas, hou van voetbal en bier, en steun twee goede doelen die alles te maken hebben met zielige beestjes. Ik weet niet zeker of dit mij een geëmancipeerde vrouw maakt. Wat ik wel zeker weet is dat ik een super boos mens word van onrecht. En een boos mens is iets anders dan een boze vrouw. Een boze vrouw schrijft dingen op haar buik en stapt op een willekeurige tram richting de Dam, een boos mens opent de laptop en schrijft met een boos rood hoofd een stukje boze rode tekst.